Naar inhoud springen

Eliza Laurillard

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Eliza Laurillard
Eliza Laurillard
Algemene informatie
Geboren 25 maart 1830
Geboorte­plaats Rotterdam
Overleden 10 juli 1908
Overlijdensplaats Santpoort
Land Vlag van Nederland Nederland
Beroep predikant - dichter
Dbnl-profiel
Portaal  Portaalicoon   Literatuur
Religie

Eliza Laurillard (Rotterdam, 25 maart 1830Santpoort, 10 juli 1908) was een Nederlands dichter en predikant, die bekendstaat als een der 19e-eeuwse "dominee-dichters". Hij is de schrijver van de eerste Nederlandstalige sonnettenkrans.

Leven en opleiding

[bewerken | brontekst bewerken]

Eliza Laurillard werd in de nacht van 25 maart op 26 maart 1830 om precies twaalf uur ‘s nachts geboren in Rotterdam. De familie van Laurillard was een echte handelsfamilie, afkomstig uit Frankrijk. Zijn vader overleed in datzelfde jaar, waardoor Laurillard bij zijn moeder en drie broertjes opgroeide.

Laurillard ging eerst naar de Franse school om in september 1845 over te stappen op privélessen die hem moesten voorbereiden op het ambt van predikant. In 1848 slaagde hij voor zijn staatsexamen en na zijn studie aan de Leidse universiteit promoveerde hij op 13 juni 1853 in de theologie. Reeds in zijn studententijd nam hij diverse maatschappelijke functies op zich, zoals vicepreses en preses van de theologische faculteit en abactis van de redactie van een almanak.

Naast zijn werk als predikant, stichtte Laurillard in Amsterdam een gezin. Op 10 december 1863 trouwde Laurillard met mejuffrouw Anna Roos en kreeg vier kinderen, twee zoons en twee dochters. Met zijn moeder heeft hij een bijzondere band gehad en hij heeft zolang zij leefde, met uitzondering van zijn studententijd, samen met haar gewoond. Zij overleed op 29 maart 1865.

Begin 1908 keerde hij terug naar Santpoort, waar hij tot zijn dood bleef wonen. Hij is op 10 juli van datzelfde jaar in alle rust overleden. Vier dagen later werd hij begraven bij de kerk waar hij zijn eerste ambt bekleedde. Deze plechtigheid werd door een groot aantal belangstellenden en vele hoogwaardigheidsbekleders bezocht. Enkele jaren later is een grafmonument voor hem opgericht en hoewel het graf in een vervallen staat is, rust hij daar nog steeds.

Predikantschap

[bewerken | brontekst bewerken]
Gedenkteken voor de herinrichting van de Pieterskerk (1859)

Zijn eerste gemeente had Laurillard in Santpoort, een klein dorp in Noord-Holland, waar hij samen met zijn moeder ging wonen. Vervolgens werd hij in Leiden beroepen. Omdat hij de akoestiek van de Pieterskerk aldaar niet geschikt vond voor zijn preken, dreigde hij met vertrek. De Leidse Hervormde gemeente heeft, toen hij het beroep had afgewezen, als blijk van dank het kerkgebouw voorzien van een houten amfitheater rond de kansel, wat in 1859 werd voltooid (zie afbeelding).[1] Dit telde 1200 plaatsen. Desondanks vertrok hij in 1862 toch naar Amsterdam. In Amsterdam werd hij bevestigd door J.J.L. ten Kate, predikant, vriend en collega-dichter. In Amsterdam bleef hij 42 jaar actief en hier ontwikkelde Laurillard zich tot een van de populairste predikanten van de laatste helft van de negentiende eeuw. Onder andere Vincent van Gogh had grote waardering voor zijn predikantschap en als hofpredikant heeft hij meerdere malen een bezoek gebracht aan koningin Wilhelmina in de hofkapel op Paleis Het Loo. Haar waardering ging zelfs zo ver, dat zij een krans liet verzorgen bij de begrafenis van Laurillard.

Maatschappelijke functies

[bewerken | brontekst bewerken]

Naast zijn gezin en werk vervulde Laurillard vele maatschappelijke en bestuurlijke functies. Hij was onder andere lid van de commissie voor de vertaling van het Oude Testament (1855) en bestuurslid van de Amsterdamse afdeling van de Hollandsche Maatschappij voor Nederlandse Letterkunde, Fraaie Kunsten en Wetenschappen. Ook vervulde hij functies bij maatschappelijke solidariteitsorganisaties. Zo was hij lid en secretaris van de Amsterdamse afdeling van Het Roode Kruis, commissaris en later voorzitter van het Nederlandsch Mettray (een opvoedkundige organisatie) en lid van het Nederlandsch Genootschap tot zedelijke verbetering van gevangenen. Tot slot stelde hij het samenstellen van het Woordenboek der Nederlandsche Taal voor en werd commissielid en secretaris voor deze uitgave.

Wetenschappelijke arbeid

[bewerken | brontekst bewerken]

Op wetenschappelijk gebied heeft Laurillard eveneens het nodige werk verricht. In het tijdschrift De Navorscher schreef hij naar eigen zeggen 279 artikelen. Ook bracht Laurillard enkele publicaties uit, waarin allerlei wetenschappelijke wetenswaardigheden werden samengebracht. De bundel Sprokkelhout bevat allerlei geschied- en letterkundige bijzonderheden en Op uw stoel door uw land geeft een overzicht van dorpen, steden en gemeenten in Nederland en hun bijzonderheden, onderlinge afstanden en plaatselijke gebruiken. Verder hield Laurillard zich bezig met het vertalen van voornamelijk Duitse literatuur. Vooral als vertaler van enkele werken van Fritz Reuter, en als samensteller van diens verzameld werk, dat hij tussen 1866 en 1870 uitbracht, is hij bekend.

Literaire activiteiten

[bewerken | brontekst bewerken]

Tot slot heeft Laurillard op literair vlak vele publicaties uitgebracht met zowel poëzie als proza, toneel en liederen. Laurillard heeft naar eigen zeggen 1769 gedichten geschreven. Dat hij hier ongekend populair mee is geworden blijkt onder andere uit een uitgebreid overzicht van plaatsen door heel Nederland waar hij voordrachten heeft gehouden, de grote hoeveelheid drukken en herdrukken die zijn bundels hebben gekend en de populariteit van publicaties met Laurillard als redacteur, onder andere de scheurkalender die hij gedurende 30 jaar heeft uitgegeven.

In de literaire wereld verkeerde Laurillard in een vrij breed netwerk, getuige zijn uitgebreide correspondentie met vele grote schrijvers uit de negentiende eeuw, onder wie Nicolaas Beets, Samuel Johannes van den Bergh, Jacques Perk, Joseph Alberdingk Thijm en Herman Heijermans. In 1904, op 74-jarige leeftijd, legde Laurillard zijn taak als predikant neer. Met zijn vrouw heeft hij enkele rustige jaren gekend, kleinkinderen gekregen, nog enkele bundels gepubliceerd en een enkele maal gaf hij nog voordrachten.

"Een spreker die maar niet uit de war kwam"

Jeroen wou zeggen: buitensporig,
Maar borenspuitig kwam er uit.
Een poging, om 't weer goed te maken,
Had sporenbuitig tot besluit.
Noch bleef de man naar juistheid streven
En spuitenborig werd de klank; --
Toen zag hij af van verder pogen
En sprak: "Meneren ik zeg u dank,
Dat gij de daad hier voor de wil naamt;
Een goedheid die uzelv' vereert,
Maar die ik toch ook wel verdiend heb,
Want 'k zeg 't goed maar 'k meen 't verkeerd.
'k Zal nu echter de mond maar sluiten.
Want naar een spreuk, zo waar, als oud,
Die zeker al de heren kennen,
Is spreken zwijgen, zilver goud"[2]
  • 1869 – F. Reuter, Hanne Nüte en de kleine Poedel. Eene geschiedenis van vogels en menschen. Naar den 5e druk van Hanne Hüte un de lütte Pudel metrisch overgezet door E. Laurillard […]
  • 1874 – J. Mähl, Uit de oude doos. 1 Zigeuner-Mieke. Uit het Platduitsch vertaald door T.H. de Beer met medewerking van E. Laurillard
  • 1875 – F. Reuter, Twee gedichten uit het oorlogsjaar 1870
  • 1881 – Mevrouw C. Michaël, Lessen en liederen eener moeder. Naar het Hoogduitsch door mevrouw H.A. Ackerlin-Gregoor en E. Laurillard
  • 1888 – Mary Howitt, Het zonnetje. Vrij naar het Engelsch door E. Laurillard
  • 1890 – Reintje de vos. Het oorspronkelijke vrij naverteld door E. Laurillard. Met 37 gravuren naar oorspronkelijke teekeningen
  • 1891 – Fritz Reuter, Komplete proza- en dichtwerken. Geïllustreerd. Goedkope uitgave. Onder toezicht van en bewerkt door E. Laurillard
  • 1891 - De trompetter van Säkkingen. Een lied van den Boven-Rijn, naar het Hoogduitsch van Joseph Victor von Scheffel, op nieuw bew. door E. Laurillard
  • 1902 – Dr. E. Laurillard, Levensgeluk. Een wegwijzer om gelukkig te worden en gelukkig te zijn. Vrij bewerkt naar Asta Röttgers’s „Wie begründe ick mein Lebensglück?”
  • ? – Fritz Reuter, Werken. Vertaald onder toezicht van en bewerkt door E. Laurillard (niet geïllustreerd)
  • ? – J. von Schiffel, De trompetter van Schäkkingen. Een lied van de Boven-Rijn. Naar het Hoogduitsch. Opnieuw bewerkt door E. Laurillard

Redacteur of samensteller

[bewerken | brontekst bewerken]
  • 1862-1880 – Christelijke volksalmanak
  • 1869 – Voor hoofd en hart. Proza en poëzy, ontleend aan den Christelijken volksalmanak
  • 1869 – Blüthen und Blumen deutscher Poesie. Gesammelt
  • 1871 – Klimop. Gedachten en beelden des geloofs. Proza en poëzy, ontleend aan den Christelijke Volksalmanak
  • 1878-1909 – Laurillard’s scheurkalender (Voortgezet door S. Breda Kleynenberg-Laurillard voor de jaren 1910-1920)
  • 1878-1907 – Onesimus. Jaarboekje van de Nederlandsche Mettray
  • 1873-1880 – Bato : een boek voor het jonge Nederland
  • 1881 – Bloesems en paarlen gekozen uit de Nederlandsche poëzie
  • 1882 – Figuren en tonen. Platen met bijschriften
  • 1884 – Nog niet onnet. Proza en poëzie, ontleend aan „Onesimus”, jaarboekje van Nederlandsch Mettray
  • 1888 – Uit het morgenland. Bloemlezing, voor huiselijk gebruik, uit de schriften van het Oude en Nieuwe Verbond
  • 1893-1899 – Woordenschat. Verklaringen van woorden en uitdrukkingen, onder redactie van Taco de Beer en E. Laurillard
  • 1993 – Woordenschat. Verklaring van woorden en uitdrukkingen. Onder redactie van Taco H. de Beer en E. Laurillard. Met medewerking van vele mannen van de wetenschap. (Inleiding Ewoud Sanders)
[bewerken | brontekst bewerken]